Als gevolg van de COVID-19-crisis is het aantal nieuwe darmkankerdiagnoses met ongeveer een vijfde gedaald. De daling wordt waarschijnlijk veroorzaakt door uitgestelde huisartsbezoeken en doorverwijzingen, alsmede uitstel van diagnostiek in de ziekenhuizen. Het opgeschorte bevolkingsonderzoek sinds 16 maart zal met enige vertraging waarschijnlijk nog een verdere daling veroorzaken.
Daling in aantal diagnoses
De daling lijkt veroorzaakt te worden doordat mensen met klachten minder snel naar de huisarts gaan of minder snel worden doorverwezen naar het ziekenhuis. In week 14 en 15 was in diverse media een oproep aan mensen met klachten om zich wel bij de huisarts te melden. Dat zal er hopelijk voor zorgen dat meer mensen met klachten de huisarts bellen. Ziekenhuizen geven aan klaar te staan voor doorverwijzingen vanuit de huisarts.
Het tijdelijk stopzetten van het bevolkingsonderzoek voor darmkanker op 16 maart (week 12) is te kort geleden om het effect hiervan te kunnen zien. Meestal zit er namelijk twee tot vier weken tijd tussen het bevolkingsonderzoek en de pathologische bevestiging van de tumor. Vanaf week 14 zou het eerste effect van het tijdelijk stopzetten van het bevolkingsonderzoek op het aantal diagnoses zichtbaar kunnen zijn.
Monitoring
Niet alleen diagnoses zijn uitgesteld, maar er zijn ook maatregelen in de behandeling getroffen, waarbij is geadviseerd ingrijpende behandelingen die druk leggen op de capaciteit in de zorg of de IC, of behandelingen waarmee de afweer van de patiënt wordt beïnvloed (bijvoorbeeld chemotherapie), uit te stellen of aan te passen (bijvoorbeeld minder radiotherapie). De gevolgen van de COVID-19-crisis op het aantal darmkankerdiagnoses, behandelpatronen en uiteindelijk ook de uitkomsten, zal IKNL monitoren in opdracht van en in afstemming met de Nederlandse Zorgautoriteit. Met overzichten vanuit de Nederlandse Kankerregistratie draagt IKNL bij aan het in kaart brengen van uitgestelde oncologische zorg.
De huidige cijfers betreffen voorlopige diagnoses uit het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA). Bij een vermoeden op kanker wordt vaak een biopt of een cytologische punctie genomen op basis waarvan de patholoog beoordeelt of er sprake is van kanker. Bij een deel van de kankerpatiënten wordt de diagnose pas gesteld als na een operatieve ingreep tumorweefsel naar de patholoog wordt gestuurd. Bij 5-10% van de patiënten wordt geen biopt, punctie of operatie gedaan. Deze zogeheten ‘klinische diagnoses’ worden pas later door de ziekenhuizen aan de Nederlandse Kankerregistratie aangeleverd en zijn in deze voorlopige cijfers nog niet meegenomen.
Beperken van de impact
Wekelijks rapporteert IKNL deze cijfers aan de Taskforce Oncologie. De partijen die hierin vertegenwoordigd zijn, zetten zich in om samen de impact van de coronacrisis voor patiënten met kanker zoveel mogelijk te beperken. De Taskforce Oncologie wordt gevormd door de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS) (die de Federatie Medisch Specialisten, FMS, vertegenwoordigt) en Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).